De opvatting dat soja supervoedsel is, wordt algemeen ondersteund. Een sojafabrikant heeft bij de Amerikaanse regering zelfs toestemming gevraagd om op zijn producten met soja-eiwit te vermelden dat soja bijdraagt aan de preventie van kanker. Dat verzoek is onlangs weer ingetrokken. Waarom heeft het ministerie van Gezondheid in Israel dan de ongekende slap genomen om een officiële waarschuwing voor soja te laten uitgaan?
Supplementen met soja-eiwitten of -isoflavonen worden door de machtige soja-industrie zwaar gepromoot als een ‘wondermiddel’ tegen kanker. Nu kanker de tweede belangrijkste doodsoorzaak is in Europa en de VS, klinkt het natuurlijk als geweldig goed nieuws dat een eenvoudig voedingsmiddel vele levens zou kunnen redden.
Helaas is de waarheid een heel ander verhaal. Hoewel enkele studies er inderdaad op duiden dat soja-eiwit – of soja-isoflavonen – zouden kunnen helpen kanker te voorkomen, toont een veel groter aantal studies aan dat soja ook aan kanker kan bijdragen en kanker zelfs kan bevorderen of veroorzaken. Zo waarschuwen talloze deskundigen, onder wie wetenschappers van het National Laboratory for Toxicological Research van de Amerikaanse Food and Drugs Administration (FDA), voor de kankerverwekkende eigenschappen van soja-eiwit en voor de gezondheidsrisico’s die het gevolg zijn van te veel soja in het dieet. De isoflavonen van soja, dat wil zeggen de plantaardige oestrogenen van soja waaraan het vaakst een kankerpreventieve werking wordt toegeschreven, staan in veel toxicologische handboeken bij
‘In de vele laboratoriumstudies lijkt soja kanker te voorkomen,
kanker te veroorzaken of geen effect te hebben, afhankelijk
van het onderzoek.’
de categorie ‘kankerverwekkende stoffen’, ook in Chemical Carcinogens dat de American Chemical Society in 1976 publiceerde. In de loop der jaren is gebleken dat deze isoflavonen mutaties veroorzaken, elastische weefsels aantasten en tot afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen leiden; ze beschadigen chromosomen en veroorzaken aangeboren afwijkingen, de voorlopers van kanker (1,2,3).
Daarnaast ontstaan er giftige en kankerverwekkende reststoffen bij de productietechnieken die de moderne soja-industrie gebruikt om geïsoleerd soja-eiwit, samengesteld plantaardig eiwit en andere moderne sojaproducten te maken. De soja-industrie brengt daar echter tegenin dat de mensen in Azië veel soja eten en minder kanker hebben.
Aziatische cijfers
De sterftecijfers voor borst- en prostaatkanker zijn in China respectievelijk vier en achttien keer lager dan in de VS. Voorstanders van soja halen deze en andere gunstige cijfers over kanker vaak aan als een goede reden om veel soja-eiwit te eten. Als we de lagere cijfers voor borst-, prostaat- en dikkedarmkanker in Azië aan het eten van soja moeten toeschrijven, dan dienen we volgens dezelfde logica ook te concluderen dat soja verantwoordelijk is voor het grotere aantal gevallen van kanker aan de slokdarm, de maag, de schildklier, de pancreas en de lever die in deze landen worden aangetroffen.
Hoewel sojabonen als onderdeel van de dagelijkse voeding mogelijk een rol spelen bij het grotere of geringere aantal gevallen van kanker in Azië, zijn er geen directe bewijzen voor een oorzakelijk verband. Ongetwijfeld zijn er vele verscheidene factoren op het gebied van voeding en levensstijl bij betrokkenen. Zo wordt een kleiner aantal gevallen van kanker in epidemiologisch onderzoek naar prostaatkanker niet alleen in verband gebracht met soja, maar ook met rijst, groente, fruit, noten, granen, groene thee, vis en andere peulvruchten en/of combinaties van voedingsmiddelen. Nergens in dit onderzoek wordt gesteld dat dit alleen aan soja te danken is (4).
Wat is er verkeerd aan soja? |
Soja bevat een cocktail aan stoffen die een verstorende invloed hebben op verschillende systemen in ons lichaam. Voorbeelden zijn:
|
Oestrogenen en anti-oestrogenen
In de vele laboratoriumstudies lijkt soja kanker te voorkomen, kanker te veroorzaken of geen effect te hebben, afhankelijk van het onderzoek. Zoals de meeste stoffen die actief inwerken op hormonen, kunnen soja-isoflavonen de celgroei zowel stimuleren als afremmen. Hoewel de voorstanders van soja vaak enthousiast zijn over het vermogen van soja-oestrogenen om de menselijke oestrogenen tegen te werken, is de kans even groot dat soja-oestrogenen met de menselijke oestrogenen samenwerken.
In het eerste geval zou de kans op kanker misschien afnemen, in het tweede geval neemt het risico toe.
Dit betekent dat het niet betrouwbaar en ook onvoorspelbaar en riskant is om de consumptie van soja te vergroten teneinde kanker te voorkomen. Kenneth D.R. Setchell, PhD, waarschuwde twintig jaar geleden al voor de mogelijk schadelijke effecten toen hij schreef: ‘Oestrogenen oefenen, afhankelijk van hun dosering, een tweeledig effect uit op het ontstaan en de groei van een tumor. Een hoge dosis remt de ontwikkeling en onderdrukt de groei van de tumor, terwijl een fysiologische dosis (oftewel de dosis die gewoonlijk in voedsel wordt aangetroffen) de groei van tumorcellen bij de mens stimuleert.’(5)
Deze waarschuwing wordt door verschillende studies ondersteund. In 1997 vonden onderzoekers van de universiteit van Minnesota in St Paul dat plantaardige oestrogenen in hoge concentraties een remmende werking hadden op borstkankercellen, maar in lage concentraties de groei bevorderden (6).
In 2001 meldde het British Columbia Cancer Agency in Vancouver dat de soja-isoflavonen genisteïne en daidzeïne in hoge concentraties de tumorgroei afremden en het effect van tamoxifen in een reageerbuis (in het lab) bevorderden. Maar de hoeveelheid soja die in het eten zat, stimuleerde de reeds aanwezige groei van een tumor in de borst en neutraliseerde het effect van tamoxifen, zowel in vivo (bij de mens) als in vitro (in een reageerbuis). Daarom waarschuwt dit instituut dat ‘vrouwen die op dit moment kanker hebben of ooit kanker hebben gehad zich bewust moeten zijn van de potentiële risico’s van tumorgroei wanneer zij sojaproducten gebruiken’ (7). Craig Dees, PhD, van het Oak Ridge National Laboratory in Tennessee, komt eveneens tot de conclusie dat ‘oestrogenen die in geringe concentraties in de voeding zitten niet als anti-oestrogenen werken, maar net als DDT en oestradiol de borstkankercellen stimuleren om aan de celdeling te beginnen’ (cursief toegevoegd) (8).
Borstkanker
Vrouwen die soja eten om borstkanker te voorkomen, kunnen zo juist de ziekte krijgen die zij proberen te vermijden. Hoewel in een aantal laboratoriumonderzoeken is gebleken dat isoflavonen de verspreiding van borstkankercellen kunnen tegenhouden (9), zijn er ook volop onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat soja er de oorzaak van kan zijn dat borstkankercellen zich verspreiden (10).
Vrouwen die soja eten om borstkanker te voorkomen,
kunnen zo juist de ziekte krijgen die zij proberen te
vermijden.’
De alarmbellen begonnen ook te rinkelen naar aanleiding van een serie onderzoeken bij knaagdieren door William Helferich aan de universiteit van Illinois in Urbana-Champaign (11). Het voer voor deze dieren was gebaseerd op geïsoleerd soja-eiwit en bevatte steeds hogere concentraties genisteïne. Het onderzoeksteam ontdekte dat naarmate de muizen meer isoflavonen aten, de borstcellen zich vaker vermenigvuldigden en er meer kanker ontstond. De onderzoekers vonden ook dat de tumoren slonken wanneer de muizen werden teruggezet op voeding die geen isoflavonen bevatte. Genisteïne in de voeding stimuleerde met name de tumorgroei in de borst in een omgeving met weinig oestrogenen, vergelijkbaar met de situatie van vrouwen in de overgang.
In zijn laatste onderzoeken stelt dr. Helferich dat sojaproducten die isoflavonen in gezuiverde vorm bevatten, veel meer tumorgroei veroorzaken dan producten die minimaal zijn bewerkt, zoals sojameel.
Welke boodschap dienen we hieruit te halen? Dr. Helferich is duidelijk: ‘Onze preklinische laboratoriumgegevens over dieren wijzen erop dat voorzichtigheid geboden is bij gebruik van sojasupplementen met veel isoflavonen voor vrouwen met borstkanker, vooral wanneer zij in de overgang zijn.’ Maar de uitkomsten van dierproeven gelden niet noodzakelijk ook voor de mens.
Wel zijn de resultaten bij mensen even ontnuchterend. Plantaardige oestrogenen in de voeding kunnen een oestrogene invloed op het borstweefsel hebben (12) en tot woekering van de borstcellen leiden (13). Onderzoekers aan de universiteit van California in San Francisco hoopten te vinden dat sojaproducten vrouwen voor de overgang tegen borstkanker zouden kunnen beschermen. In plaats daarvan vonden zij dat een halfjaar gebruik van soja-eiwit dat genisteïne en daidzeïne bevatte, een ‘stimulerend effect had op de borsten van vrouwen die nog niet in de overgang zijn, wat gekenmerkt werd door een verhoogde afscheiding van borstvloeistof, overmatige groei van epitheelcellen en verhoogde plasmawaarden voor oestradiol’ (14). Bij vrouwen met afwijkende cellen in de borstvloeistof is het risico van borstkanker het grootst (15). Barry Goldin, PhD van de Tufts University in Boston, waarschuwt dat een hoge sojaconsumptie de oestrogene activiteit in cellen misschien wel met 25 tot 30 procent kan vergroten bij vrouwen die de menopauze al hebben gehad en van zichzelf weinig oestrogeen hebben. Goldin meent dat vrouwen voor de menopauze minder risico lopen omdat hun eigen oestrogenen de plantaardige oestrogenen van soja ‘de baas zijn’, maar hij waarschuwt dat soja mogelijk een extra potentieel risico met zich meebrengt voor vrouwen met (een verhoogd risico op) borstkanker.
Wat kunt u als vrouw doen? |
Relatief recente studies tonen aan dat soja totaal niet helpt bij klachten van de overgang.
|
(1) Climateric, 2000; 3: 161-167 (2) Menopause, 2001; 8: 157-170 (3) Comp Ther Nurs Midw, 1997; 3: 46 |
Prostaatkanker
Uit epidemiologische studies blijkt dat prostaatkanker in Azië minder voorkomt, maar er zijn weinig of geen aanwijzingen dat dit door soja komt. Een Japans onderzoek onder 122.261 mannen van veertig jaar en ouder maakte duidelijk dat groene en gele groenten een beschermend effect bleken te hebben, maar dat misovan soja – waaronder ook de goedkope, snel gegiste soorten die na de Tweede Wereldoorlog populair zijn geworden – dit risico aanzienlijk vergrootte (16). In de loop der jaren hebben onderzoekers geconcludeerd dat echt alles – van groene thee, rijst, noten en vis tot monogamie, trouw en armoede – verantwoordelijk kan zijn voor het feit dat prostaatkanker minder vaak voorkomt in Azië. Geïsoleerd soja-eiwit en samengesteld linoleumzuur, die allebei in boter voorkomen, zijn in verband gebracht met een verlaagd risico op prostaatkanker, maar onderzoekers hebben gevonden dat geen van beide, hetzij afzonderlijk hetzij in combinatie gebruikt, de groei van prostaatkanker belemmert. Bovendien bleek bij de hoogste concentraties geïsoleerd soja-eiwit dat de omvang van de tumor in de reageerbuis significant toenam (17).
Ook geeft soja geen betere testresultaten te zien voor het prostaat-specifieke antigeen (PSA) of leidt het zelfs tot verhoogde waarden voor het prostaat-specifieke antigeen bij mannen van middelbare leeftijd en ouder (18). Het prostaat-specifieke antigeen is een marker voor de groei van een tumor in de prostaat.
De weinige onderzoeken bij mensen die aangeven dat soja het aantal gevallen van prostaatkanker kan verminderen, laten echter wel zien dat dit alleen gebeurt bij mensen die equol aanmaken (19,20). Equol is een metaboliet van daidzeïne die sommige mensen in de darmen produceren. Misschien helpt het drinken van groene thee om de productie daarvan te verbeteren (21). Wat de voorstanders van soja zelden tegen mannen zeggen, is dat soja tegen prostaatkanker beschermt omdat het hen vrouwelijker maakt. Een hoeveelheid soja die groot genoeg is om effect te kunnen hebben bij het voorkomen of behandelen van prostaatkanker leidt tot een aanzienlijke afname van testosteron en androgeen (die juist prostaatkanker bevorderen als ze in grote hoeveelheden aanwezig zijn) terwijl ze het oestrogeen doen toenemen (22).
Maag- en darmkanker
De soja-industrie houdt ons voor dat soja een lange staat van dienst heeft bij de preventie en behandeling van maag- en darmkanker. Toch blijkt uit het opvallendste onderzoek van de laatste jaren dat soja-eiwit samengaat met een kleinere kans op maagkanker, maar met een hogere sterftekans als gevolg van kanker in de kartel- en endeldarm (23).
Hel is zeker mogelijk dat sojabonen schade aanrichten aan de epitheelcellen en deze cellen aanzetten tot woekeren, wat wijst op een risico van kanker aan de karteldarm (24). Enkele laboratoriumonderzoeken wijzen echter uit dat een hoge genisteïnewaarde de groei van kankercellen in de karteldarm van de mens juist belemmert (25). Nogmaals, deze uitkomsten betekenen niet dat we allemaal meer sojabonen moeten eten, maar geven veeleer aan dat isoflavonen mogelijk hoop voor de korte termijn bieden. Er is zelfs een studie waarin een 66-jarige man een week lang 160 mg plantaardige oestrogenen per dag gebruikte voordat zijn prostaat operatief zou worden verwijderd. Als gevolg daarvan stierven er meer kankercellen af en nam de tumor in omvang af (26). Deze kortdurende behandeling met genisteïne blijkt dus zonder al te grote risico’s de gunstige effecten van soja te benutten.
Het is nog niet zo lang geleden dat de Singapore Chinese Health Study een schok teweegbracht in de sojaverwerkende industrie: soja ging samen met een twee tot drie keer zo grote kans op blaaskanker. Een vervolgstudie bevestigde dit verband. Geen enkel ander voedingsmiddel in het dieet hield met deze toename verband, alleen soja (27,28).
Wat het groeiende aantal gevallen van pancreaskanker betreft weten de wetenschappers al een halve eeuw dat trypsineremmers in soja-eiwit druk op de pancreas uitoefenen en daarmee een – mogelijk oorzakelijke – bijdrage leveren aan het ontstaan van pancreaskanker (zie kader). Daarnaast zijn er nog vier alarmerende studies waarin soja-oestrogenen in verband worden gebracht met leukemie bij kinderen (29). Een ander probleem met soja is dat wij worden bestookt door stoffen in onze omgeving die kopieën van oestrogenen zijn. Een grotere hoeveelheid soja-oestrogenen in de dagelijkse voeding heeft een cumulatief of exponentieel effect in combinatie met andere oestrogenen uit de omgeving. Zoals onderzoekers van het Toxicologisch Centrum van de universiteit van Londen opmerken: ‘Oestrogene stoffen zijn in staat samen aanzienlijke effecten teweeg te brengen wanneer zij met elkaar samengaan in concentraties die voor de afzonderlijke stoffen niet toxisch zijn.’
Veilig soja eten |
Soja zit tegenwoordig in een heleboel voedingsmiddelen en -producten. Het is ook het nieuwste mode-ingrediënt in allerlei andere producten, van inkt en verf tot auto’s en matrassen. Het is dan ook geen kunst meer om boven een veilige dosis soja uit te komen. Kijk uit voor:
Maar als u toch soja moet eten…
(1) J Am Oil Chem Soc. 1998; 74: 461-467 |
‘Wat de voorstanders van soja zelden tegen mannen zeggen,
is dat soja tegen prostaatkanker beschermt
omdat het hen vrouwelijker maakt.’
In de eerste helft van de twintigste eeuw voorzagen John Harvey Kellogg, Henry Ford en anderen een geweldige toekomst voor soja. In de jaren zestig werd het vaandel overgenomen door vegetariërs, hippies, milieuactivisten en andere idealisten, die soja zagen als de oplossing voor de honger in de wereld, de manier om gezond te blijven, de sleutel voor een gezonde oude dag en de beste manier om het milieu te beschermen. Helaas is hun droom ingepikt door de grote ondernemingen en de invloedrijke staat. De ouderwetse, biologisch geteelde soja die aan de gezondheid bijdraagt mits zij met mate wordt gegeten, heeft plaatsgemaakt voor ersatzproducten die onvermijdelijk tot ondervoeding en ziekte leiden.
Regina G. Ziegler, PhD, voedingsepidemioloog aan het National Cancer Institute in Bethesda, Maryland, vat de stand van zaken in het onderzoek naar soja en borstkanker als volgt samen: ‘Het is ingewikkeld, meerduidig en niet overtuigend,’ Wanneer patiënten vragen of ze meer soja moeten eten, zegt zij: ‘Ik denk. dat we voorzichtig moeten zijn.’ (30) In Israel gaan ze nog een stap verder. De uit dertien leden bestaande commissie van voedingsdeskundigen, kankerspecialisten, kinderartsen en andere specialisten, die er een jaar over heeft gedaan om alle bewijsmateriaal te onderzoeken, verspreidt informatie over de gevaren van soja en kindervoeding aan medewerkers bij de overheid en hulpverleners in de gezondheidszorg. Daarin raden zij de hele bevolking, maar met name (zeer) jonge kinderen, aan het eten van soja te beperken. Hun advies is duidelijk: soja is een specerij, geen wondervoedsel.
KAAYLA T. DANIEL, PHD, CCN
Dr. Daniel is de auteur van The Whole Soy Story: The Dark Side of America’s Favorite Health Food (Washington, DC: New Trends Publishing, 2005).
(1)–Mutatl Res. 2003; 542: 43-48
(2)–J Cliromaiogr B Amilyl Tedinol Biomed Life Sci, 2002; 777: 211-218
(3)–Int J Cancer, 2003; 105; 312-320
(4)–Cancer Sci, 2004; 95: 238-242
(5)–Am J Clin Nutr, 1984; 40: 569-578
(6)–Nutr Cancer, 1997; 28: 236-247
(7)–Ann Pharmacother, 2001; 35: 1118-1121
(8)–Environ Health Perspect,1997; 105 (Suppl 3): 633-636
(9)—Res Commun Chem Pathol Pharmacol, 1989; 64: 69-77
(10) Endocrinology, I97S; 103: IS60-I867
(11) J Nutr, 2001); 121: 2957-2962
(12) J Clin Endocrinol Metab, 1999; 84: 4017-4024
(13) Am J Clin Nutr, 1998; 68 (6 Suppl): 1431S-1435S
(14) Cancer Epidermiol Biomarkers Prev, 1996: 5: 785-94
(15) J Natl Cancer Inst, 2001; 93: 1791-1794
(16) Natl Cancer Inst Monogr, 1979; 53: 149-55
(17) Prostate, 2003; 54; 169-180
(18) J Urol, 2003; 169: 507-511
(19) Jpn J Clin Oncol, 2004; 34: 86-89
(20) Jpn Clin Oncol, 2002; 32: 296-300
(21) Asian Pac J Cancer Prev, 2003; 4: 297-301
(22) ln Vivo, 2000; 14: 389-392
(23) Int J Epidemiol, 2000; 29: 832-836
(24) Carcinogenesis, 1999; 20: 927-931
(25) lnt J Oncol, 2001; 18: 997-1002
(26) Med J Austral, 1997; 167: 138-140
(27) Cancer Epidemiol Biomarkers Prev, 2002; 11: 1674-1677
(28) lnt J Cancer, 2004; 112: 319-323
(29) Proc Natl Acad Sci Usa, 2000; 97: 4790-4795
(30) Am J Clin Nutr, 2004; 79: 183-184
Dit artikel is met toestemming van de uitgever overgenomen uit tijdschrift Medisch Dossier, jaargang 8, nummer 8. Voor meer informatie ga naarwww.medischdossier.org.